Vind jij werkwoordspelling ook altijd zo moeilijk? Hier zijn een aantal ideeën om dit op een leuke manier te oefenen!
1. Werkwoordenkwartet
Kies een woord, bijvoorbeeld zwemmen, en schrijf dit op vier kaarten. Schrijf vervolgens op iedere kaart een andere vervoeging van het woord zwemmen, zoals ‘zwom’, ‘zwemt’, ‘gezwommen’ en ‘zwemmen’. Doe dit vervolgens met nog meer woorden, zodat je verschillende kwartetten hebt. Hussel de kaarten door elkaar en verdeel ze. Nu kun je beginnen met het spel!
Variant: in plaats van diverse woorden op de kaarten te schrijven, kunnen er ook zinnen op de kaarten staan. Ook hier worden de verschillende vervoegingen van het werkwoord gebruikt.
2. Werkwoorden dobbelen
Kies een werkwoord. Pak een dobbelsteen en maak de juiste vervoeging van het werkwoord.
1 = hele werkwoord
2 = persoonsvorm, tegenwoordige tijd, enkelvoud, ik-vorm (pv tt ev ik)
3 = persoonsvorm, tegenwoordige tijd, enkelvoud, hij-vorm (pv tt ev hij)
4 = persoonsvorm, verleden tijd, enkelvoud (pv vt ev)
5 = persoonsvorm, verleden tijd, meervoud (pv vt mv)
6 = voltooid deelwoord
Na een aantal keer dobbelen, kun je een ander werkwoord kiezen.
Dit spel kun je alleen doen, maar met meerderen is het natuurlijk leuker.
3. Werkwoordenmemory
Kies een lijst werkwoorden en maak memorykaartjes. Op het ene kaartje schrijf je jij/je voor de persoonsvorm, op het andere kaartje schrijf je het erachter, bijvoorbeeld: jij zwemt/zwem jij.
4. ’t sexy fokschaap-bordspel
De uitleg van dit spel kun je lezen op de afbeelding.

Comentarios